15 april 2017
|
Door:
floorleenen
Aantal keer bekeken
245
Aantal reacties
Montpellier,
Frankrijk
a
A
Over angsten, een grot en echt licht
Lieve allemaal,
Ik moet jullie iets bekennen. Ik ben bang voor de cocotte-minute. Ik had nog nooit zo’n ding gezien, tot de huisbaas hem op onze kookplaat zette. In het Nederlands noemen we dat geloof ik een snelkookpan, maar dit is een hele enge. Een grote metalen pan met een draaiknop bovenop en een ronddraaiend dingetje. Het dingetje draait als een dolle en het spuit stoom. En het maakt herrie. Het bouwt op in tempo en geluid. Ik krijg helemaal de kriebels van die stoomlocomotief in de keuken. Ga lekker in je eigen keuken stomen, denk ik dan. Aurore vindt hem ook eng. Of “haar”, moet ik zeggen, want in het Frans is de cocotte-minute vrouwelijk. Met dat geslacht ben ik het niet zo eens (zo’n eng ding moet wel mannelijk zijn), maar ik ga er niet over. Ander onlogisch ding aan het Frans : je kunt niet zeggen dat je iets eng vindt. Wat je zegt, is : “Ça me fait peur” (= “Het maakt me bang”). Dan leg je dus per definitie de verantwoordelijkheid bij het ding in plaats van bij jezelf, ook als het gaat om een compleet irrationele angst voor keukengerei, ik noem maar een dwarsstraat. Ze maakt me bang. Daar houden we het maar op.
Over angsten gesproken. Ik ben nu twee weken bezig op stage. Je zou denken dat dat me niet bang zou maken, want wat voor enge dingen kunnen er gebeuren op een taalinstituut? Enfin, ik schreef jullie vorige week over het feit dat Marie-Line niet wil dat ik een bijdrage lever aan de les. Toen ik later die week bij een les zat, was het heel anders: Marie-Line stelde mij vragen over de spelling van bepaalde woorden en ik moest vertalen vanuit het Engels van de cursisten, kortom, ik voelde me hartstikke nuttig en blij. Tot afgelopen maandag. Eén (in mijn optiek) behulpzame opmerking kwam mij op een standje tijdens de les te staan, en na de les nog eens. Na dat standje durfde ik nauwelijks meer op te kijken van mijn aantekeningen. Ik heb nu een algemeen spreekverbod gekregen. Dat wil zeggen, Marie-Line bleef zeggen dat het extreem onprettig was als ik dingen zei tijdens de les, dus kwamen we erop uit dat ik onzichtbaar moest zijn. Niet fijn, natuurlijk, helemaal niet fijn. Maar in elk geval leer ik daarvan hoe ik niet wil zijn, als docent niet en als mens niet. Ik wil graag iemand zijn die anderen de kans geeft om zich te laten zien, om zich nuttig te voelen. Daar ben ik me nu meer dan ooit van bewust.
Op mijn stage na is er deze week niet heel veel gebeurd. Het was vakantie, of nu ja, laten we dat maar tussen aanhalingstekens zetten. Ik had geen colleges, wat betekende dat ik me een hele week kon opsluiten in mijn kamer om de achterstanden van mijn ongemotiveerde periodes in te halen. Buiten 23, 24, 25 graden en ik zit achter mijn laptopje te werken. Vanaf een uur of vier met de luiken dicht, zelfs, want dan schijnt de zon vol in mijn snoet. Ik heb hartstikke veel gedaan en ben echt wel trots op mezelf. Ondanks mijn slechte nachtrust vanwege mijn stage kon ik elke dag weer hard aan het werk. Pluim voor mezelf. Of een groot dik paasei.
“Wat doe je om wat afleiding te zoeken?”, vroeg Anne-Fleur mij vanuit haar thuis in Bretagne. “Se changer les idées”, noemen we dat in het Frans, mooi hè? Hoe dan ook, ik antwoordde dat ik waarschijnlijk bij mijn huidige ideeën zou blijven, in mijn werkgrot. Niet zo gezond, nee, weet ik. De laatste dagen ben ik wel lopend naar stage gegaan, om nog een beetje te bewegen. En omdat de berg op de Boulevard Henri IV richting de Arc de Triomphe echt wel pijn doet aan de pootjes op de fiets. Ik begin ineens te begrijpen waarom de stad MONTpellier heet. Maar laten we het er maar op houden dat ik nog een beetje naar buiten wilde en daarom lopend ging, want dan klink ik iets minder als een watje…!
Als ik ’s avonds uit stage kom, lopend dan wel met de fiets, kom ik ook weer langs de Arc de Triomphe en daal ik de Boulevard Henri IV weer af. Elke keer zie ik de zon ondergaan achter de Peyrou. Een impressie vinden jullie als bijlage bij deze blog. En weet dat het in het echt nog mooier was!
Na op vrijdagmiddag een groot deel van mijn achterstanden te hebben ingehaald, besloot ik de neus buiten te steken. Grappig, in het Frans steek je de voeten buiten en bij ons de neus. Ach, ze zijn er in elk geval allemaal bij. Met behulp van mijn vriend Google Maps plande ik een fietsroute langs een aantal parken in de buurt, en met vers opgepompte banden ging ik op pad. In de hete zon moest ik een aantal heuvels op, om erachter te komen dat het hek bij het Château de la Piscine dicht was en het Parc du Belvedère onvindbaar. Mijn derde stop was wel raak : le Petit bois de la colline, oftewel het kleine bos op de heuvel. Meteen werd ik geïntrigeerd door de bureaustoel in het beekje. Daar zit een verhaal achter, dacht ik.
Het leuke van een droog klimaat is dat dergelijke beekjes vaak gedeeltelijk opdrogen en je dus heel dicht bij het water kunt komen, terwijl je wel oppast voor natte voeten. Dat deed ik dan ook, heel voorzichtig, want er groeien op het moment ook overal weer aren. Het lot wil dat ik daar allergisch voor ben (en voor allerhande andere grassige dingen) dus moet ik uitkijken met mijn blote benen. Waarom had ik ook alweer blote benen?
Vervolgens bereikte ik het Parc du Mas Prunet, waar lange tijd het enige geluid kwam van een heel vrolijk vogeltje. Ik keek omhoog om hem te kunnen zien, maar kwam enkel een random palmboom tegen, zoals zo vaak hier in het zuiden. Een groep Franse jongens liep het park in. Eentje bleef bij mijn fiets staan. Hij zat dan wel goed vast aan het hek, maar ik hield het toch in de gaten. Op een drafje voegde de jongen zich weer bij zijn vrienden. "Er zit echt licht op!", riep hij uit. Ja hè hè, dacht ik. Wat dacht jij dan? Ik maakte nog een rondje door het park en stapte toen weer op mijn fiets met echt licht. Alleen liep mijn achterwiel wat stroef. Onderweg had ik wat met mijn versnellingen zitten klooien, want ik wist nog steeds niet hoe die precies werkten, en dit leek me een goed moment. Het was geen goed moment. Mijn achterband draaide tegen het ijzeren frame, wat het brommende geluid veroorzaakte. Alsof ik er wat van wist, zette ik mijn fiets op zijn kop en begon ik wat te duwen en te rommelen, maar het bleef zo. Natuurlijk moet je dan eigenlijk op zoek naar een fietsenmaker. Of met je fiets op je nek naar huis lopen (maar mijn fiets is niet echt licht). Maar ik was echt ver van huis en besloot dus mijn oren te sluiten voor de slijtage en zo snel mogelijk naar huis te rijden. Dat was nog niet zo gemakkelijk. Met de heuvels, de zon en je eigen fiets tegen je, is het geen eerlijk gevecht. Toch won ik het. Ik zal de vriend van Anne-Fleur wel lief aankijken, hij weet vast raad met mijn stroeve wiel.
Onderweg zei een temperatuurbord "38 graden". "62 graden", zei een ander. Zo erg was het niet. Maar een graad of 25 was het zeker wel. Volgende week wordt er een "koudegolf" verwacht. Ik verwacht er niet al te veel van, mij maak je niet zo gauw bang. Dat wil zeggen, voor lage temperaturen...
Fijne Paasdagen !
Liefs,
Floor
P.S. En de prijs in de categorie meest niet-coole huisgenoot van 2017 gaat naar Yann, voor het aan laten staan van zijn wekkerradio. Om 06h15 vanmorgen verblijdde het apparaat de omliggende vertrekken met een indrukwekkend volume. Yann is helaas niet in de buurt om zijn prijs op te komen halen, hij brengt het Paasweekend door bij zijn ouders in Lyon, waar hij ongetwijfeld geniet van een luie zaterdagmorgen.